Heeft het hof (door op basis van de verklaringen van de aangeefster te concluderen dat zij consistente en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd die gepaard gingen met zichtbare emoties) zich in zijn nadere bewijsoverweging beroepen op niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens zonder daarbij met voldoende mate van nauwkeurigheid die feiten en omstandigheden aan te duiden noch het wettig bewijsmiddel aan te geven waaraan het die feiten en omstandigheden heeft ontleend?
Hoge Raad, 14-10-2025