Het oordeel dat ten aanzien van het eerste incident sprake is van voorwaardelijk opzet op de poging tot zware mishandeling – waarbij verdachte bewust de aanmerkelijke kans moet hebben aanvaard dat hij de motoragent zou raken en dat deze daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen – valt niet te verenigen met die opengebleven mogelijkheid. De bewezenverklaring, voor zover behelzende dat verdachte ten aanzien van het eerste incident (voorwaardelijk) opzettelijk heeft gehandeld, kan dan ook niet uit de gebezigde bewijsvoering volgen. Het hof heeft kennelijk aangenomen dat er voldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de helingshandeling en de door de rechthebbende op het geheelde goed geleden schade.
Hoge Raad, 24-09-2013