De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4007 en HR 22 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7077. ’s Hofs oordeel dat de schade die de benadeelde partij heeft gevorderd is aan te merken als rechtstreekse schade die zij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte heeft geleden is niet onbegrijpelijk, terwijl het, mede in aanmerking genomen hetgeen namens verdachte omtrent de vordering benadeelde partij is aangevoerd, geen nadere motivering behoefde.
Hoge Raad, 02-07-2013