Klaarblijkelijk heeft het hof de bewezenverklaring doen steunen op de inhoud van de bewijsmiddelen die zijn vermeld in de aanvulling als bedoeld in artikel 365a Sv, en heeft het deze gewaardeerd in samenhang met de feiten en het onderzoek die het hof in zijn arrest heeft genoemd, met vindplaatsen in de processtukken. Daarop stuit het middel af.
Hoge Raad, 10-09-2013