Het oordeel van het hof dat uit het feit dat verdachte het slachtoffer in zijn gezicht heeft geslagen met een hand waarin hij een glas had volgt dat bij verdachte sprake was van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, getuigt op zichzelf niet van een onjuiste rechtsopvatting. Door de daarop volgende overweging van het hof dat het voor risico van verdachte komt dat hij er mogelijk niet aan heeft gedacht dat hij een glas in zijn hand had toen hij het slachtoffer sloeg, wordt dat oordeel echter onbegrijpelijk gemotiveerd.
Hoge Raad, 29-10-2013