Toewijzing vordering benadeelde partij aan erfgenaam – De vordering van de benadeelde partij tot vergoeding van geleden immateriële schade is in eerste aanleg integraal toegewezen. In het onderhavige geval is dus sprake van de in artikel 421 lid 2 Sv bedoelde situatie dat de voeging van [betrokkene 1] als benadeelde partij in hoger beroep van rechtswege voortduurde. Het hof had die vordering niet mogen aanmerken als een vordering van haar erfgenaam [betrokkene 2] en op die vordering niet mogen beslissen. Nu het hof heeft geoordeeld dat de gevorderde immateriële schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van de verdachte, had het die vordering moeten toewijzen aan de benadeelde partij [betrokkene 1]. Het middel, dat hierover klaagt, is terecht voorgesteld.
Hoge Raad, 15-04-2014