De door het hof in aanmerking genomen omstandigheden zouden tot het oordeel kunnen leiden dat verdachte ‘zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend’ heeft gereden, maar zij zijn niet zonder meer toereikend voor het oordeel van het hof dat de verdachte ‘roekeloos’ heeft gereden.
Hoge Raad, 28-10-2014