Verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard, nu geen schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.

Uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden kan niet zonder meer volgen dat verdachte zich, voordat zijn medeverdachten zich de toegang tot de woning hadden verschaft, op enig moment heeft voorgenomen het slachtoffer van het leven te beroven.

Uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden kan niet zonder meer volgen dat verdachte zich, voordat hij en de medeverdachten zich de toegang tot de woning hadden verschaft, op enig moment heeft voorgenomen het slachtoffer van het leven te beroven.

Uit de door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden kan niet zonder meer volgen dat verdachte zich, voordat zijn medeverdachten zich de toegang tot de woning hadden verschaft, op enig moment heeft voorgenomen het slachtoffer van het leven te beroven.

Het hof heeft terecht geoordeeld dat betrokkene zichzelf niet blootstelt aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling als hij de vraag beantwoordt wie op hem heeft geschoten.

Het hof heeft bij zijn beslissing tot afwijzing van het verzoek tot het benoemen van een deskundige voor nader onderzoek naar de beeldherkenningen van de verdachte de juiste maatstaf toegepast.

Het hof heeft ten onrechte toepassing gegeven aan artikel 36 lid 7 Sr, nu dit later in werking getreden artikel niet als gunstiger kan worden aangemerkt voor betrokkene.

Het middel dat klaagt over de ontoelaatbare correctie van het hof op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, slaagt.

Het middel klaagt terecht over het oordeel van het hof dat in deze ontnemingszaak, waarin de redelijke termijn is overschreden, de enkele constatering van die overschrijding het passende rechtsgevolg is van die overschrijding.

Het middel klaagt terecht dat de schatting van het op geld waardeerbare wederrechtelijk verkregen voordeel door het hof niet is ontleend aan wettige bewijsmiddelen.