Heeft het hof het bewezenverklaarde voldoende gemotiveerd?

Is er een overschrijding van de wettelijke maximumduur van de bijkomende straf?

Heeft het hof terecht geoordeeld dat sprake was van een voldoende ernstige vorm van overlast en dat het lokaalverbod daarom niet onrechtmatig is?

Heeft de verdachte (vol) opzet gehad op de dood van de slachtoffers?

Kan uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen volgen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op bedreiging van klant? En kon het hof de door de benadeelde gevorderde vergoeding van schokschade afwijzen?

Heeft het hof de beslissing over de vordering tot de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gemotiveerd?

Heeft het hof de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij toereikend gemotiveerd, gelet op verweer van de raadsman?

Kon het hof oordelen dat ‘voldoende aanwijzingen’ bestaan dat betrokkene voorafgaand aan bewezenverklaarde perioden strafbare feiten heeft begaan waaruit hij wederrechtelijk voordeel heeft verkregen?

Kon het hof oordelen dat ‘voldoende aanwijzingen’ bestaan dat betrokkene voorafgaand aan de bewezenverklaarde perioden strafbare feiten heeft begaan waaruit hij wederrechtelijk voordeel heeft verkregen?

Kan de benadeelde partij (die een latrelatie met het slachtoffer had) worden aangemerkt als ‘naaste’ als bedoeld in artikel 6:108 lid 4 aanhef en onder g BW?