Het toezenden van ‘stille sms'jes’ is niet in een wettelijke bepaling geregeld. De opsporingsambtenaren zijn alleen gerechtigd deze bevoegdheid in te zetten op een wijze die een beperkte inbreuk maakt op grondrechten van burgers die niet zeer risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. In casu was de toepassing rechtmatig, aangezien het middel voor een beperkte duur en frequentie is ingezet, er toestemming was van de officier van justitie, er voldoende duidelijkheid over de inzet van de methode is verkregen en de bevoegdheid is uitgevoerd op de voet van artikel 126g, 126m en 126n Sv.
Hoge Raad, 01-07-2014