De bewezenverklaring van het hof omtrent het opzettelijk ‘aanwezig hebben’ van de hennepplanten is niet naar de eis der wet met redenen omkleed, mede omdat de juistheid van de stellingen van de verdachte door het hof in het midden is gelaten.

Het oordeel van het hof dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij varkens hield zonder het vereiste varkensrecht, is ontoereikend gemotiveerd.

Het hof is afgeweken van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt van de verdediging ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde, maar heeft niet in het bijzonder de redenen opgegeven die hiertoe hebben geleid, terwijl die redenen ook niet blijken uit de bewijsmotivering.

Het oordeel van het hof dat artikel 22b Sr van toepassing is, is ontoereikend gemotiveerd. Het Uittreksel Justitiële Documentatie biedt geen steun voor de vaststelling van het hof dat blijkens dat uittreksel ‘aan de verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het door hem begane feit wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd en die taakstraf is verricht’.

Herziening gericht tegen ontnemingsuitspraak. Aanvraag niet-ontvankelijk, nu een ontnemingsmaatregel niet is een uitspraak houdende een veroordeling in de zin van artikel 457 lid 1 Sv.

Uit de vaststellingen dat verdachte huurder en later ook gebruiker was van de loods waarin de hennepplanten stonden, die ten tijde van het binnentreden door de opsporingsambtenaren drie respectievelijk één week oud waren, heeft het hof het opzettelijk telen van die hennepplanten kunnen afleiden.

Het beroep van de verdediging op noodweer slaagt niet, nu verdachte disproportioneel geweld heeft gebruikt bij zijn verdediging. Het beroep op noodweerexces slaagt wel. De omstandigheid dat door de verdachte alcohol en drugs zijn gebruikt, staat aan een geslaagd beroep op noodweerexces niet in de weg.

Geen wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen. Verdachte wordt wel veroordeeld voor medeplichtigheid, nu hij inlichtingen heeft verschaft en behulpzaam is geweest bij het plegen van het misdrijf.

Uit de specifieke feiten en omstandigheden van het dossier blijkt niet dat de plaats waar de verdachte zich bevond, niet geschikt was voor ongeklede recreatie.

Het hof heeft met betrekking tot de afwijzing van het getuigenverzoek overwogen dat de raadsman niet heeft gemotiveerd dat en waarom de getuige van wie de oproeping wordt verzocht, de persoon zou zijn die door de verdachte in zijn verhoren als ‘Boyke’ is aangeduid. De afwijzing van dat verzoek is gelet op het stadium waarin het verzoek is gedaan, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.