Het oordeel van het hof dat de aangeefster na beëindiging van de behandelsessies niet meer aangemerkt kon worden ‘iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg toevertrouwd’, zodat de seksuele handelingen die tussen beiden plaatsvonden niet kunnen worden aangeduid als ‘ontucht plegen’, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting.
Hoge Raad, 14-10-2014