In hoger beroep is verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Het cassatiemiddel van het OM, dat klaagt over de vrijspraak van de tenlastegelegde belaging, slaagt op twee punten.

Uit de inhoud van de bewijsvoering kan niet volgen dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit het door de betrokkene door misdrijf verkregen geld.

De bewezenverklaarde oplichting kan niet zonder meer worden afgeleid uit de bewijsvoering van het hof.

De bescheiden waaruit de gronden blijken waarop de aanvraag tot herziening berust, zijn niet bijgevoegd. Reeds om die reden kan de aanvraag niet tot herziening leiden.

Sprake van valse hoedanigheid in de zin van artikel 326 Sr?

Openlijke geweldpleging: in vereniging gepleegd?

Sprake van samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 Sr?

De omstandigheid dat de oproeping van de verdachte voor de terechtzitting in hoger beroep niet aan de raadsman van de verdachte is gezonden, staat aan een geldige behandeling van de zaak ter terechtzitting in de weg.

Aanvraag tot herziening kan zowel op grond van artikel 457 lid 1 aanhef en onder a Sv als op grond van artikel 457 lid 1 aanhef en onder c Sv niet slagen en wordt ongegrond verklaard.