Het oordeel dat de verdachte tijdens het verhoor ‘terecht (...) door de politie als getuige en niet als verdachte [is] aangemerkt’, waarmee het hof tot uitdrukking heeft gebracht dat op het moment dat dit verhoor plaatsvond de verbalisanten in redelijkheid hebben kunnen aannemen dat ten aanzien van de verdachte nog geen redelijk vermoeden van schuld aanwezig was, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Hoge Raad, 15-03-2016