Het oordeel van het hof omtrent het verzoek tot schorsing van de zaak is zonder nadere motivering niet begrijpelijk.

Falende klacht over het bewezenverklaarde medeplegen.

De klacht omtrent de ten laste gelegde overtreding kan vanwege de cassatiegrens onbesproken blijven en de klacht omtrent de strafoplegging kan volgens artikel 81 RO niet tot cassatie leiden.

Het oordeel van het hof dat en waarom de door de getuige gereleveerde feiten en omstandigheden betreffende de ten laste gelegde gedragingen op zichzelf staan en onvoldoende concrete steun vinden in ander bewijsmateriaal is niet onbegrijpelijk.

Het middel klaagt terecht dat de kantonrechter in het proces-verbaal van de terechtzitting heeft volstaan met een verwijzing naar een gewaarmerkte aantekening ex artikel 395a lid 1 Sv.

De opvatting dat het kortstondig niet naleven van de bij een rechterlijke beslissing vastgestelde omgangsregeling niet ‘het onttrekken’ van een minderjarige aan het gezag oplevert, is onjuist.

Aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond.

Het voorschrift van artikel 48 Sv is niet nageleefd door de raadsman geen afschrift van de appèldagvaarding te zenden.

De beslissing van het hof om tegen verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, was achteraf bezien onjuist.

Ontbrekende pleitnota van raadsvrouwe leidt tot vernietiging van de bestreden uitspraak.