De vordering van de benadeelde partij hoeft niet in mindering gebracht te worden bij de bepaling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat, nu de vordering van de benadeelde partij ziet op schade die deze heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit waar de ontnemingsvordering niet op steunt.
Hoge Raad, 01-09-2015