Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
27 november 2020

Rechtspraak

Bewezenverklaring dwang door offline halen website, artikel 284 Sr. Commentaar bij Hoge Raad 24 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1867.

De verdediging klaagt namens de verdachte, ten aanzien van wie een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen is bewezen verklaard, dat de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte de aangever ‘wederrechtelijk’ heeft gedwongen als bedoeld in artikel 284 Sr, ontoereikend is gemotiveerd.

Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte daar aangevoerd dat de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld zijn bezwaren tegen het vonnis op te geven. De verdachte deelt daarop mede dat hij vindt dat hij ten onrechte is veroordeeld. De verdachte legt op vragen van de voorzitter een verklaring af, inhoudende:

‘Ik heb eind december 2015 de website van mijn zwager offline gezet omdat hij tot dan toe nog steeds een rekening niet aan mij had betaald. Ik moet al jaren bij hem achter mijn geld aan gaan. Het ging dan niet om een week maar om maanden dat hij te laat betaalde. Ik heb eind december 2015 inderdaad tegen mijn zwager gezegd dat ik de website offline zou halen als hij niet zou betalen. Ik had de website offline gezet om hem te laten merken dat ik er klaar mee was. Nadat hij de rekening had betaald, heb ik de website weer online gezet. Later heb ik de website nog een keer offline gezet omdat hij een rekening voor schijfruimte nog niet aan mij had betaald. Ik heb veel tijd in de website gestoken en hij moest aan mij alleen de standaardkosten voor de website betalen. Deze kosten heb ik weer betaald aan de webhosting bedrijf omdat de website op mijn naam stond. Ik heb bij mijn zwager nooit de kosten arbeidsloon in rekening gebracht voor het bouwen van de site. Het was een familiedienst die ik voor hem deed. Ik moest in die vier à vijf jaar telkens achter mijn geld aan dat ik moest betalen voor de webhosting, terwijl hij wist dat die kosten er aan zouden komen.

(...)

De oudste raadsheer vraagt mij wat nu uiteindelijk de reden van het hoger beroep is. Ik vind dat ik ten onrechte ben veroordeeld omdat de domeinnaam van de website op mijn naam staat. Ik mag dus de website offline zetten wanneer ik wil.

(...)

De jongste raadsheer vraagt mij wat mijn bedoeling was met het offline zetten van de site eind december 2015. Ik moest de kosten voor de website van te voren betalen en ik moest bij mijn zwager telkens achter mijn geld aan. Het houdt een keer op. Als ik de hostingkosten niet had betaald dan was de stekker eruit gegaan.’

De Hoge Raad overweegt dat het hof geen nadere bewijsoverweging heeft opgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat aangezien uit de bewijsmiddelen de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte ‘wederrechtelijk’ heeft gehandeld, niet kan worden afgeleid, de bestreden uitspraak niet toereikend is gemotiveerd.