Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
20 januari 2017

Rechtspraak

Rechtspraak

Marktplaatsoplichting.

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie meermaals oplichting is bewezenverklaard, dat het bewezenverklaarde voor zover betrekking hebbend op het aannemen van een valse hoedanigheid niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid. Het hof heeft als bewijsmiddelen opgenomen een proces-verbaal, houdende een verklaring van de verdachte dat hij gebruik maakt van bepaalde e-mailadressen, een proces-verbaal houdende een verklaring van een getuige dat, kort gezegd, hij geld had overgemaakt voor een product en levering daarvan niet is gevolgd, een schriftelijk bescheid, te weten het bankafschrift van het overgemaakte bedrag, een schriftelijk bescheid, te weten een e-mail houdende een verzoek tot het terugstorten van de betaling. Ook voor de andere bewezenverklaarde oplichting heeft het hof een proces-verbaal, houdende de verklaring van de getuige dat, kort gezegd, hij geld heeft overgemaakt aan verdachte, maar verdachte niet heeft geleverd, een schriftelijk bescheid, te weten een e-mail van verdachte met het verzoek om geld over te maken en een schriftelijk bescheid, te weten het bankafschrift van getuige. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van het ten laste gelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid betrokkenen heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag, niet zonder meer uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, niet naar de eis der wet met redenen omkleed.