Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
13 januari 2017

Rechtspraak

Oplichting door reisbureau door aannemen valse hoedanigheid.

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie oplichting is bewezenverklaard, dat de bewezenverklaring niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid. Daartoe wordt aangevoerd dat uit de bewijsvoering niet kan volgen dat de verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening nu niet is vastgesteld ‘dat zij zich ervan bewust was dat zij het lidmaatschap van Thomas Cook, de ANVR en SGR niet mocht voeren’. Het hof heeft na opsomming van de bewijsmiddelen ten aanzien van de bewezenverklaring voorts overwogen dat het, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, de verklaring van de verdachte zoals neergelegd in haar e-mailbericht, te weten dat zij de boeking van betrokkene heeft overgedragen aan een ander reisbureau en dat zij na overdracht niet meer te doen heeft gehad met het reisbureau of boeking, niet aannemelijk acht. De Hoge Raad overweegt dat het hof blijkens de bewijsvoering heeft vastgesteld dat: (i) De verdachte en het reisbureau [B] op 2 januari 2009 schriftelijk de overname van een filiaal zijn overeengekomen, waarbij zij onder meer hebben afgesproken actief mee te werken aan de overdracht van lopende verplichtingen, waaronder de ‘SGR aansluitingen’. (ii) De verdachte vanaf 13 januari 2010 zelfstandig met [A] als onafhankelijk reisbureau is verdergegaan en dat reisbureau ‘[B]’ reisbureau ‘[A]’ nog tot en met 18 maart 2010 als filiaal bij SGR heeft aangemeld gehad. (iii) De verdachte ten tijde van het ten laste gelegde als zelfstandig reisverkoopster werkzaam was en dat zij niet bij de Kamer van Koophandel stond ingeschreven. (iv) De verdachte en/of reisbureau [A] ten tijde van het ten laste gelegde niet beschikten over een SGR-nummer en dat het hun niet was toegestaan de logo’s van SGR en ANVR te gebruiken. (v) De verdachte in een schriftelijke bevestiging van het door de betrokkene geboekte ‘reisarrangement’ van 8 maart 2011 – voorzien van de logo’s ‘SGR’ en ‘ANVR’ – heeft opgenomen dat ‘deze reservering valt onder ANVR en SGR van Thomas Cook [B] te Veenendaal’, alsmede dat ‘de ANVR Reis- en Boekingsvoorwaarden en de Garantieregeling van de SGR’ van toepassing zijn op het door betrokkene geboekte reisarrangement. De Hoge Raad oordeelt dat, gelet op de vaststellingen en in aanmerking genomen dat betrokkene heeft verklaard dat hij mede omdat ‘ze was aangesloten bij de SGR’ bij verdachte een reis heeft geboekt, het oordeel van het hof dat de verdachte met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, de betrokkene heeft bewogen tot de afgifte van een geldsom niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en ook niet onbegrijpelijk is.