Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
1 februari 2017

Rechtspraak

Niet beslist op telefonisch aanhoudingsverzoek.

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie bij verstek wederspannigheid en bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen is bewezenverklaard, onder meer dat het hof heeft verzuimd gemotiveerd te beslissen op een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak. Het hof heeft blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting na vaststelling dat de verdachte noch de raadsvrouw van de verdachte niet ter terechtzitting zijn verschenen, de griffier telefonisch contact laten opnemen het met het advocatenkantoor van de raadsvrouw. De secretaresse van de raadsvrouw heeft desgevraagd medegedeeld dat de datum van de terechtzitting verkeerd is genoteerd in de agenda en dat zij heden elders zitting heeft. De secretaresse verzoekt de zaak aan te houden voor onbepaalde tijd. Het hof heeft vervolgens verstek verleend tegen de niet-verschenen verdachte, het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden en is gesloten. Onmiddellijk na de sluiting van het onderzoek is het arrest uitgesproken. De Hoge Raad overweegt dat het hof klaarblijkelijk met het oog op het belang van het recht van de verdachte op verdediging in de onverklaarde afwezigheid van de raadsvrouw aanleiding heeft gevonden door de griffier te laten onderzoeken of zij op de hoogte was van dag en tijdstip van de terechtzitting in hoger beroep en is in dat kader door de secretaresse van de raadsvrouw de reden voor het niet-verschijnen medegedeeld met daaraan gekoppeld het verzoek de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden. De Hoge Raad overweegt dat uit de omstandigheid dat tegen de niet-verschenen verdachte verstek is verleend en met de behandeling van de zaak is voortgegaan, afgeleid moet worden dat het hof het verzoek tot aanhouding van de behandeling heeft afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat, met het oog op voormeld belang van het recht op verdediging en gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, het hof die afwijzing met redenen had behoren te omkleden.