Afwijzing verzoek tot het horen van getuige onbegrijpelijk.

Het middel van de verdachte dat klaagt dat het hof op straffe van nietigheid uitdrukkelijk een met redenen omklede beslissing had moeten geven omtrent de (partieel) nietige dagvaarding, is gegrond, maar behoeft niet tot cassatie te leiden.

Op het moment van begaan van het feit was de verweten gedraging met straf bedreigd en op het moment van berechting is die gedraging door de reparatiewetgeving opnieuw strafbaar gesteld. Daaraan doet niet af dat gedurende enige tijd de omschreven gedraging door een misslag van de wetgever niet strafbaar was gesteld.

De bezitter van een goed, ongeacht de vraag of hij tevens de eigenaar daarvan is, kan worden aangemerkt als degene aan wie het goed toebehoort in de zin van artikel 317 Sr.

Profijtontneming: legaliteitsbeginsel en hoofdelijke aansprakelijkheid.

Falende unus-testisklacht: geen sprake van schending van artikel 342 Sv.

Het door een bevoegde opsporingsambtenaar op ambtseed opgemaakt proces-verbaal.

De vervolging ter zake van artikel 184 Sr kan als niet disproportioneel worden aangemerkt.

Het middel dat klaagt over de motivering van de bewezenverklaring wat betreft het medeplegen van vernieling, faalt.

Op het moment van begaan van het feit was de verweten gedraging met straf bedreigd en op het moment van berechting is die gedraging door de reparatiewetgeving opnieuw strafbaar gesteld. Daaraan doet niet af dat gedurende enige tijd de omschreven gedraging door een misslag van de wetgever niet strafbaar was gesteld.