Is er sprake van een verontschuldigbare termijnoverschrijding op de grond dat bij de verdachte de verwachting is gewekt dat het hof na de rolzitting nog geen arrest zou wijzen?

Bewijsklacht.

Heeft het hof ten onrechte de duur van de gijzeling op negentig dagen bepaald en een gedeelte van de de vordering van de benadeelde partij afgewezen?

Zijn er ‘voldoende aanwijzingen’ dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de onderhandse verkoop?

Heeft de verdachte opgeruid tot het plegen van enig strafbaar feit en gehandeld met het voor opruiing vereiste opzet?

Bewijsklacht.

Is het oordeel van het hof dat de verdachte door de gang van zaken rond sepot ter zake van witwassen gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat hij evenmin vervolgd zou worden voor drugshandel toereikend gemotiveerd?

Mocht het hof de in beslag genomen wapens en patronen aan het verkeer onttrekken?

Is de strafoplegging onbegrijpelijk, nu het hof een beroepsverbod van 3 jaren bedoelde op te leggen, maar in het dictum 5 jaren staat, en kon het hof gelet op artikel 1 lid 1 Sr een contactverbod van 3 jaren opleggen?

Kan de toenmalige vriendin van de verdachte worden aangemerkt als ‘zijn levensgezel’ als bedoeld in artikel 304 lid 1 Sr?

Kan de toenmalige vriendin van de verdachte worden aangemerkt als ‘zijn levensgezel’ als bedoeld in artikel 304 lid 1 Sr?