Strafoplegging in strijd met artikel 9 lid 4 Sr, nu aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 386 dagen is opgelegd in combinatie met taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis?

Heeft de verdachte zich verzet tegen de opsporingsambtenaren ‘werkzaam in rechtmatige uitoefening van hun bediening’, nu zij de woning van de verdachte onrechtmatig zijn binnengetreden?

Is de gestelde voorwaarde dat de verdachte zich door een forensische polikliniek of soortgelijke zorgverlener laat behandelen en zich houdt aan de aanwijzingen van de zorgverlener verenigbaar met artikel 14c lid 2 onder 11 Sr?

Is het recht tot strafvordering wegens verjaring vervallen?

Kon het hof oordelen dat de vennootschap aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig heeft gehandeld en dat de dood van de werknemer (mede) aan haar schuld is te wijten?

Kon het hof geen beslissing nemen over het geheugenkaartje, omdat dit voorwerp niet op beslaglijst staat vermeld?

Bewijsklachten.

Bewijsklachten.

Kon het hof oordelen dat het geen aanleiding ziet om consequenties te verbinden aan de overschrijding van de redelijke termijn?

Kan uit de bewijsvoering worden afgeleid dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het in de bewezenverklaring genoemd geldbedrag en de onroerende goederen afkomstig waren uit enig misdrijf?