Kan uit de door het hof gebruikte bewijsmiddelen volgen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op bedreiging van klant? En kon het hof de door de benadeelde gevorderde vergoeding van schokschade afwijzen?

Heeft de verdachte (vol) opzet gehad op de dood van de slachtoffers?

Heeft de verdachte ‘stelselmatig’ inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner?

Is het cassatieberoep tijdig ingesteld?

Kan blijvend gehoorverlies worden aangemerkt als ‘zwaar lichamelijk letsel’ als bedoeld in artikel 300 lid 2 Sr?

Is het recht tot strafvordering wegens verjaring vervallen?

Kon het hof gijzeling bepalen in plaats van vervangende jeugddetentie, nu de na het begaan van het strafbare feit opgetreden verandering in het sanctierecht niet ten gunste van de verdachte werkt?

Heeft het hof ten onrechte vastgesteld dat de verdachte geldbedragen ‘verworven’ en ‘voorhanden heeft gehad’?

Is er sprake van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring?

Moest het hof in de bewezenverklaring kiezen tussen medeplegen van poging tot brandstichting met gevaar voor goederen of met (levens)gevaar voor personen?