De overgelegde stukken leveren het ernstig vermoeden op dat de Economische Politierechter, ware deze hiermee bekend geweest, de aanvrager het strafbare feit niet zou hebben toegerekend wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en hem zou hebben ontslagen van alle rechtsvervolging.
Hoge Raad, 05-07-2016