Onttrekking minderjarige aan wettig gezag. Artikel 279 Sr. Voor een veroordeling ter zake van artikel 279 Sr is niet vereist dat de bewezenverklaring inhoudt dat degene aan wiens wettelijk gezag wordt onttrokken bij uitsluiting van ieder ander dat gezag uitoefent. ’s Hofs vaststelling dat ten tijde van het tenlastegelegde feit verdachte en X het wettig over de minderjarigen A, B en C gestelde gezag uitoefenden is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat de gebezigde bewijsmiddelen inhouden dat verdachte en X ten tijde van het tenlastegelegde feit gehuwd waren en dat ex artikel 1:251 lid 1 BW ouders gedurende hun huwelijk het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen. Gelet op die vaststelling, is het oordeel dat verdachte, als degene die mede het gezag over de minderjarige kinderen uitoefent, deze kinderen kan onttrekken aan het wettelijk over hen gestelde gezag als bedoeld in artikel 279 Sr door die kinderen zonder toestemming van zijn echtgenote mee te voeren naar het buitenland en te doen verblijven, juist.
Hoge Raad, 11-02-2014