Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
5 juni 2020

Rechtspraak

Kennelijke misslag straftoemeting. Commentaar bij Hoge Raad 2 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:937.

De verdediging klaagt namens de verdachte, ten aanzien van wie bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is bewezen verklaard, dat de strafoplegging onbegrijpelijk is nu het hof, anders dan tot uitdrukking komt in de strafmotivering, een gevangenisstraf opgelegd heeft waarvan het onvoorwaardelijke deel uitstijgt boven de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek als bedoeld in artikel 27 Sr. De strafmotivering houdt onder meer in dat het hof van oordeel is dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf een passende en geboden reactie vormt. Gelet op de reeds eerder door de verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, heeft hij het onvoorwaardelijke deel van deze straf al uitgezeten, en resteert een waarschuwing van 7 dagen als voorwaardelijk opgelegde straf.

Het verloop van het voorarrest van de verdachte in de onderhavige zaak is weergegeven in ECLI:NL:PHR:2020:553 onder 16. Daaruit volgt dat ervan dient te worden uitgegaan dat de verdachte 17 dagen uit hoofde van de onderhavige zaak in voorarrest heeft doorgebracht. De Hoge Raad oordeelt, in aanmerking genomen dat het hof blijkens de weergegeven overweging onmiskenbaar heeft bedoeld een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk zou zijn aan de in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, dat de vermelde straf op een kennelijke misslag berust. De Hoge Raad leest de bestreden uitspraak met verbetering van deze misslag, te weten dat aan de verdachte een gevangenisstraf is opgelegd van 24 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan de klacht komt daardoor de feitelijke grondslag te ontvallen. De Hoge Raad overweegt dat nog opmerking verdient dat een kennelijke misslag als de onderhavige zich bij uitstek voor herstel door het hof zelf leent. Het gaat immers om een onmiddellijk kenbare fout die zich voor eenvoudig herstel leent door de rechter(s) die op de zaak heeft (hebben) gezeten overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in ECLI:NL:HR:2010:BJ7243, en ECLI:NL:HR:2012:BW1478. Deze wijze van herstel verdient de voorkeur, omdat daardoor ondubbelzinnig – en op kortere termijn – duidelijkheid komt te bestaan omtrent de voor tenuitvoerlegging vatbare beslissing.