Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
11 oktober 2019

Rechtspraak

Mishandeling door beetpakken scrotum agent.

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie mishandeling en wederspannigheid, met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge, is bewezen verklaard, dat de bewezenverklaring onbegrijpelijk dan wel ontoereikend is gemotiveerd.

Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts overwogen dat op 19 januari 2014 omstreeks 03:34 uur de verbalisant zag dat verdachte stond wild te plassen en sprak hem daarop aan. Verdachte heeft voor wildplassen een bekeuring gekregen. Nadien ontstond er een woordenwisseling tussen verdachte en een andere verbalisant, waarbij verdachte de politiepet van die verbalisants hoofd tikte en waarop die verbalisant wilde overgaan tot de aanhouding van verdachte. Toen is een worsteling ontstaan waarbij verdachte en die verbalisant ten val zijn gekomen. Daarna bleek die verbalisant zwaar lichamelijk letsel te hebben opgelopen. Eerstgenoemde verbalisant heeft gerelateerd dat verdachte, nadat hij en de andere verbalisant ten val kwamen, met zijn rechterarm tussen de benen van die verbalisant zat. Daarop trok eerstgenoemde verbalisant verdachtes arm weg. Vervolgens ging de rechterarm van verdachte weer in de richting van de testikels van de andere verbalisant. Na het voorval heeft de andere verbalisant tegen eerstgenoemde verbalisant gezegd: ‘Ik ben bij mijn ballen gepakt.’ Op de camerabeelden die zich in het dossier bevinden, is te zien dat verdachte met zijn hand in het kruis van die verbalisant zat en, nadat die hand daar was weggehaald, die hand opnieuw tussen de benen richting het kruis van die verbalisant ging. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij die verbalisant op 19 januari 2014 in zijn kruis heeft gepakt. Uit het voorgaande blijkt niet dat verdachte pijn of letsel heeft veroorzaakt bij die verbalisant. Toch komt het hof tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde mishandeling. Onder omstandigheden dient onder ‘mishandeling’ in de zin van artikel 300 Sr namelijk ook te worden verstaan het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam (vgl. ECLI:NL:HR:2014:2677). Het hof is van oordeel dat in dit geval sprake is van een dergelijke onlust veroorzakende gewaarwording aan het lichaam van die verbalisant, nu verdachte tot twee keer toe zijn scrotum, een – naar algemeen bekend is – uitgesproken erogene zone en zeer gevoelige plek bij een man, heeft vastgepakt. Uit de uitlating van die verbalisant daarover direct na de worsteling leidt het hof af dat die verbalisant deze handeling van verdachte in de beschreven zin heeft ervaren.

De Hoge Raad overweegt dat onder ‘mishandeling’ in de zin van artikel 300 Sr verstaan moet worden het opzettelijk aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn, het opzettelijk benadelen van de gezondheid alsmede – onder omstandigheden – het opzettelijk bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, een en ander zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat (vgl. ECLI:NL:HR:2014:2677). De Hoge Raad overweegt dat het hof onder meer heeft vastgesteld dat de verdachte de verbalisant tijdens een worsteling bij diens testikels heeft vastgegrepen, dat de verbalisant niet los kwam, dat de arm van de verdachte eerst nadat de andere verbalisant daaraan met veel kracht trok, tussen de benen van de verbalisant vandaan kwam, en dat de verdachte daarna nogmaals met zijn hand richting de testikels van de verbalisant ging. De Hoge Raad oordeelt dat het hierop gebaseerde oordeel van het hof dat de verdachte aldus een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording teweeg heeft gebracht en dat hij de verbalisant heeft mishandeld, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd is.