Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
12 juni 2019

Rechtspraak

Syriëganger; oogmerk 289a Sr.

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie met het oogmerk om een misdrijf als omschreven in artikel 289a lid 1 Sr, voor te bereiden, gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich trachten te verschaffen en met het oogmerk om een misdrijf als omschreven in artikel 289a lid 1 Sr, voor te bereiden en/of te bevorderen, gelegenheid en middelen tot het plegen van het misdrijf een ander trachten te verschaffen is bewezen verklaard, dat het oordeel van het hof dat het oogmerk van de verdachte was gericht op de in artikel 289a Sr bedoelde misdrijven, te weten moord en/of doodslag, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en/of ontoereikend is gemotiveerd.

Het hof heeft met betrekking tot de bewezenverklaring overwogen dat het om tot een bewezenverklaring van de in artikel 96 lid 2 Sr, bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven te komen, zoals overwogen door de Hoge Raad in arrest van 14 maart 2017, voldoende is indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht, zonder dat een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist. Daarbij overweegt de Hoge Raad dat moet worden aangenomen dat de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96 lid 2 Sr. Vereist is derhalve slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.

Het hof stelt in dit verband vast dat verdachte (in een gehuurde BMW 520d) en medeverdachte (in een gehuurde Audi A3) op 14 augustus 2013 in Kleef (Duitsland) werden aangehouden. In beide auto’s werden onder meer geld, kleding, telefoons en combatbrillen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij op weg was naar zijn broer die op dat moment in Syrië verbleef en bezig was met de gewapende strijd. Daarnaast heeft verdachte erkend dat hij een auto heeft gehuurd om daarmee naar Syrië te reizen en om deze daar te gebruiken en te verkopen. Ook heeft hij erkend dat hij de in de tenlastelegging genoemde kleren en een deel van het geld voorhanden heeft gehad. In het dossier bevinden zich voorts onder meer WhatsAppgesprekken en sms-berichten tussen verdachte en zijn broer en tussen verdachte en zijn echtgenote. In de WhatsAppconversaties tussen verdachte en zijn broer is het strijdtoneel in Syrië een veelvoorkomend onderwerp. Dit leidt het hof onder meer af uit de volgende zinssneden:

- ‘je uiteindelijke basis zal in een buitenwijk van alleppo zijn..Miss dat je daarheen moet om te wachten tot de trainingskamp gaat beginnen.’

- ‘ga jullie alles leren wat ik ken hier’

- ‘koop alles wat met legerkleding te maken heeft in turkije’

- ‘Als jij zo'n gast in jouw handen hebt..En je mag hem slachten’

- ‘Omdat je weet dat die vuile alawieten de moslims hoer (het hof begrijpt dat wordt bedoeld: hier) aandoen.’

- ‘Als je bekijkt wat die varkens onze broeders en zusters hebben aangedaan is een onthoofding nog een vorm van barmhartigheid’.

Verder bevindt zich in het dossier een afscheidsbrief van de echtgenote van verdachte aan verdachte. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte onderweg was naar zijn broer in Syrië om daar deel te nemen aan de gewapende strijd. Het hof neemt daarbij naast bovengenoemde WhattsAppgesprekken in aanmerking dat moord en doodslag onderdeel uitmaakten van de gewapende strijd in Syrië in de ten laste gelegde periode zoals onder meer blijkt uit rapporten van De Graaff en ‘Bestemming Syrië’ die zich in het dossier bevinden. Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte feitelijkheden, zoals hierna onder ‘bewezenverklaring’ vermeld, heeft begaan. Deze handelingen leiden – in onderling verband en samenhang bezien – tot de conclusie dat verdachte tevens het oogmerk had om moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk voor te bereiden en/of te bevorderen.

De Hoge Raad haalt artikel 288a, 289, 289a en 96 Sr aan en overweegt dat voor een bewezenverklaring van de in artikel 96 lid 2 Sr bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven, voldoende is dat het oogmerk van de verdachte op het voorbereiden of bevorderen van die misdrijven is gericht, zonder dat een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht (vgl. ECLI:NL:HR:2017:416).

De Hoge Raad overweegt dat het hof onder meer heeft vastgesteld dat de verdachte onderweg was naar zijn broer in Syrië om daar deel te nemen aan de gewapende strijd en dat de WhatsAppconversatie tussen de verdachte en zijn broer onder meer de door het hof aangehaalde zinsneden bevat. Voorts heeft het hof in aanmerking genomen dat moord en doodslag onderdeel uitmaakten van de gewapende strijd in Syrië in de ten laste gelegde periode. Bovendien heeft het hof overwogen dat die vaststellingen, bezien in onderlinge samenhang met de feitelijke gedragingen die het hof in de bewezenverklaring heeft vermeld, tot de conclusie leiden dat de verdachte tevens het oogmerk had om moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk voor te bereiden en/of te bevorderen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof aldus als zijn – niet van een onjuiste rechtsopvatting getuigende en niet onbegrijpelijke – oordeel tot uitdrukking heeft gebracht dat met voldoende bepaaldheid is gebleken dat de gedragingen van de verdachte waren gericht op de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk, en dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het oogmerk had op het voorbereiden en/of bevorderen daarvan.