Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
27 april 2019

Rechtspraak

Wegrennen met geld ‘wegnemen’ als bedoeld in artikel 310 Sr.

De verdediging klaagt namens verdachte, ten aanzien van wie diefstal van € 400 is bewezen verklaard, dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed, nu uit de door het hof gebezigde bewijsvoering niet zonder meer kan volgen dat sprake is van ‘wegnemen’ als bedoeld in artikel 310 Sr. Het hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts overwogen dat de raadsvrouw zich ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig de door haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota – op het standpunt heeft gesteld, dat – kort gezegd – het wegrennen met geld nadat de aangever dat had overhandigd, niet onder een wegnemingshandeling valt zoals wordt bedoeld in artikel 310 Sr. Het hof overweegt daaromtrent dat het op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vaststelt dat de aangever € 400 overhandigde aan de verdachte, omdat hij op basis van een advertentie op Marktplaats had afgesproken voor € 400 een iPhone te kopen. Echter, op het moment dat de verdachte € 400 van aangever in zijn handen krijgt, levert de verdachte geen iPhone, maar rent hij weg met het geld. Vervolgens rent aangever achter de verdachte aan, maar verdachte blijft ook dan wegrennen. Het hof oordeelt dat het moment dat de verdachte, zonder de beloofde iPhone te leveren, met het geld wegrent en blijft wegrennen, de verdachte als heer en meester beschikt over dat geld en hij zich dat geld op dat moment wederrechtelijk toe-eigent. Het hof is derhalve van oordeel dat de handeling van de verdachte onder de strafbaarstelling van artikel 310 Sr valt en acht het ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, aldus de Hoge Raad.