Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.H.J. Verbaan
20 oktober 2020

Rechtspraak

Vaststellen en ondertekenen proces-verbaal zitting als in artikel 327 Sv? Commentaar bij Hoge Raad 13 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1605.

De verdediging klaagt namens de verdachte, ten aanzien van wie diefstal door middel van braak is bewezen verklaard, dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 maart 2015 niet overeenkomstig artikel 327 Sv is vastgesteld en ondertekend.

Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 maart 2015 houdt onder meer in:

‘Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is vastgesteld aan de hand van de zittingsnotities van de griffier en voor gezien en akkoord is ondertekend door mr. Frielink, teamvoorzitter en raadsheer bij dit hof, aangezien geen van de hiervoor genoemde raadsheren en griffier nog werkzaam is bij dit hof en het proces-verbaal derhalve niet meer overeenkomstig artikel 327 Sv kan worden vastgesteld en ondertekend.’

De Hoge Raad haalt artikel 327 Sv aan en overweegt dat artikel 327 Sv op grond van artikel 415 lid 1 Sv ook in hoger beroep van toepassing is. De Hoge Raad overweegt dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17 maart 2015 niet door een van de rechters, noch door de griffier vastgesteld en ondertekend is overeenkomstig artikel 327 Sv. De Hoge Raad oordeelt dat de enkele daarvoor onderaan het proces-verbaal vermelde grond dat de betrokken raadsheren en de griffier niet meer werkzaam zijn bij het hof, niet een zodanig bijzondere omstandigheid vormt dat het aan zo’n verzuim te verbinden gevolg van nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak achterwege kan blijven.